Taak 1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling
Omschrijving
Vanuit een integraal en gebiedsgericht perspectief wordt gewerkt aan opgaven op het vlak van onder meer natuur, water en landbouw. Biodiversiteit is een aspect van veel provinciale opgaven. Deze Voortgangsrapportage 2019 richt zich voornamelijk op de lopende, huidige programma’s: recreatie en groenbeleving, natuur en biodiversiteit en duurzame landbouw. Het is de verwachting dat de volgende voortgangsrapportage een meer integraal karakter kan krijgen.
Natuurnetwerk Zuid-Holland
Voor de opgave NNN Zuid-Holland zijn in 2019 76,6 ha beschikbaar gekomen via aankoop of zelfrealisatie, 17,3 ha is ingericht en 3,3 kilometer ecologische verbinding is gerealiseerd. Daarnaast is in de delta circa 63 ha aan het NNN toegevoegd. In de volgende paragrafen worden de uitvoeringsresultaten per regio besproken. Onderstaande tabel biedt het financiële overzicht van het NNN-programma.
Programmering NNN | Realisatie 2011-2018 | Geraamde realisatie 2019 | Realisatie 2019 | Raming realisatie 2020-2027 | Totaal raming |
---|---|---|---|---|---|
Gouwe Wiericke | 11,8 | 2,1 | 1 | 41 | 53,8 |
Krimpenerwaard | 29,9 | 7,5 | 8,4 | 62,9 | 101,2 |
Overige projecten | 33,5 | 2,2 | 1,4 | 57 | 91,9 |
Weidevogels op provinciale gronden* | 0 | 1,8 | 7,1 | 2,9 | 10 |
Ecologische verbindingen (prioriteit 1 & 2) | 2,5 | 0,7 | 0,5 | 23,1 | 26,1 |
Risicoreservering NNN | 0 | 0 | 0 | 29 | 29 |
Totale uitgaven | 77,7 | 14,3 | 18,4 | 215,9 | 312 |
Dekking | |||||
Beschikbare middelen (gedecentraliseerde middelen, bestaande provinciale middelen) | 51,1 | 0 | 0 | 98,9 | 150 |
Grond (verkoop en pacht) | 123,1 | 10 | 9,5 | 26,6 | 159,2 |
Bijdrage derden / contractpartners (periode 2013-2016) | 2,8 | 0 | 0 | 0 | 2,8 |
Dekkingsmiddelen | 177 | 10 | 9,5 | 125,5 | 312 |
Saldo | 99,3 | -4,3 | -8,9 | -99,3 | 0 |
Natuurkwaliteit
De natuurkwaliteit van bestaande natuurgebieden (langer dan zes jaar geleden ingericht) wordt volgens een landelijke standaard vastgesteld. Dit heet de SNL-monitoring. Om in recent ingerichte natuurgebieden een indruk te krijgen van de ontwikkeling en kwaliteit van de aangelegde natuur, wordt een andere methode toegepast: de zogenaamde ‘gebiedsschouw’. Bij een gebiedsschouw wordt het gebied in de eerste jaren na inrichting bezocht door een onafhankelijk deskundige en de beheerder. Beoordeeld wordt of het gebied zich ontwikkelt conform de ambities. Indien nodig, kan op basis van de ‘gebiedsschouw’ bijgestuurd worden. Uiterlijk zes jaar na de inrichting wordt een gebied opgenomen in de reguliere SNL-monitoring. Tijdens het veldbezoek zijn in enkele gevallen de aanbevelingen direct besproken met de beheerder.
In 2019 is in 9 gebieden een gebiedsschouw uitgevoerd. Naast natuurgebieden als de Spuimonding, de Crezéepolder en het compensatiegebied de Buttervliet was er dit jaar vooral veel aandacht voor de ontwikkeling van diverse ecologische verbindingen. Het gaat om de Salamander en Stekelbaarsroute op Goeree, de Elfenbaan en de Haarlemmertrekvaart bij Leiden, de Bergvlietse Kade in de Krimpenerwaard en de Poelzone in het Westland.
De algemene uitkomsten/ aanbevelingen uit de gebiedsschouw zijn:
- In alle geschouwde gebieden is de biodiversiteit toegenomen ten opzichte van de uitgangssituatie
- Hoewel de meeste ecologische verbindingen zich goed ontwikkelen zijn er nog wel wat aandachtspunten met betrekking tot de aansluiting met natuurgebieden.
- Er is veel betrokkenheid van Vogelwerkgroepen, recreanten en omwonenden in de meeste van de geschouwde gebieden.
Spuimonding Oost wordt tijdelijk beheerd door een aannemer. Door de betrokkenheid van een ecoloog is er veel aandacht voor specifieke natuurwaarden. Zo wordt het maaibeheer afgestemd op de aanwezige insecten en vogels. Een onverwachte natuurwaarde zijn de vele zand- en moshommels (beiden bedreigde Rode Lijst soorten). Op de slikken en platen foerageren veel vogels hoewel de aantallen wat afnemen door toenemende begroeiing. Delen die dichtgroeien ontwikkelen zich nu richting habitattype Ruigte en zomen (met harig wilgenroosje). Ook is de doelsoort noordse woelmuis hier aangetroffen. Opslag van wilgen en guldenroede blijft daarbij wel een punt van aandacht.
In de Crezéepolder (ZHL) foerageren op de droogvallende platen grote aantallen vogels. Doordat er delen bij vloed droog blijven zijn er, bij hoogwater, vluchtplaatsen aanwezig. Door de combinatie met grasland broeden er vele tureluurs, kneuen, gele kwikstaarten, grasmussen en graspiepers. De dijk langs de Noord is al kruidenrijk en waardevol leefgebied voor verschillende soorten insecten. De relatief smalle rietkraag neemt in breedte af.
In het compensatiegebied nabij Buttervliet (WSHD) is een pioniervegetatie met natte en droge delen ontstaan. Dit vormt geschikt leefgebied voor verschillende soorten insecten en vogels. Ondanks dat het gebied klein is en het getij beperkt, is de invloed van het water duidelijk zichtbaar. Tijdens het veldbezoek zijn maatregelen besproken om het maaibeheer verder af te stemmen op de vegetatieontwikkeling. Het Waterschap Hollandse Delta wil het beheer overdragen aan SBB.
Ecologische verbindingszones
De Salamanderroute (WSHD) is een ecologische verbinding tussen enkele duin- en moerasgebieden. De heivlinder, zandhagedis en blauwvleugelsprinkhaan zijn al aangetroffen in het duingedeelte. Het is nog afwachten hoe de recent gegraven poelen en flauwe oevers zich gaan ontwikkelen. In het moerasgedeelte komen veel bijzondere planten voor zoals moeraswespenorchis en brede orchis. Doordat de vochtige graslanden niet gefaseerd gemaaid worden is het moerasdeel van de verbinding beperkt geschikt.
De Stekelbaarsroute (WSHD) zou moeten functioneren als gevarieerde moeras-, bos- en graslandverbinding. Op dit moment zijn grote delen niet ingericht en functioneert de verbinding dus nog niet. Wel is overal een beschoeide watergang met smalle rietoever aanwezig. Op twee plekken loopt de verbinding door bebouwing en ontbreekt ruimte voor ecologische inrichting voor faunasoorten. Er zijn enkele voorstellen gedaan om de verbinding ruimtelijk wat te verleggen.
De Elfenbaan (ZHL) is een verbindingszone voor zoogdieren, ringslang, vlinders en libellen en bestaat uit diverse plassen, sloten, poelen, moeras, kruidenrijk grasland en struweel. De wateren hebben een mooi ontwikkelde vegetatie. De biotopen voldoen in grote lijnen voor de doelsoorten. De onderlinge verbinding tussen de deelgebieden en de A4 en A12 vormen echter migratiebarrières waardoor de verbinding nog niet functioneert.
De Haarlemmertrekvaart (ZHL) is een moerasverbinding voor verschillende soortgroepen. Er groeien dotterbloemen en er zijn soorten als tuinfluiter, spotvogel en rietzanger gehoord. Door verschillende oorzaken is sprake van achterstallig beheer en daardoor van verbossing. Op dit moment functioneert de verbinding daarom nog niet voor de meeste doelsoorten. Ook zijn de oevers beschoeid (daardoor geen functie voor vis) en zijn er geen faunapassages aangelegd.
De Bergvlietsekade (ZHL) is een moeras- en graslandverbinding voor diverse soortgroepen (vlinders, libellen, zoogdieren). Er is een kruidenrijke moerasvegetatie aanwezig met moerasspirea, melkeppe en egelboterbloem. Het grasland wordt echter gedomineerd door gestreepte witbol. De naastgelegen elzensingel verstoort ontwikkeling door opslag van els en bladinval. De inrichting van de andere ecologische verbindingen in de Krimpenerwaard is belangrijk, omdat de verbinding nu doodloopt.
De Poelzone (gemeente Westland) is een moeras- en graslandverbinding voor diverse soortgroepen (zoals insecten, kleine marterachtigen en vissen). De oevers en graslanden zijn ingezaaid en zeer kruidenrijk en geschikt voor de meeste doelsoorten. Er vlogen veel vlinders tijdens het veldbezoek. Het water in de verbinding is troebel en er groeien weinig waterplanten. Hierdoor is de Poelzone nog niet optimaal geschikt als paaigebied voor vissen. De verbinding loopt nu nog dood maar er zijn plannen voor de inrichting van het tracé.